Fase 1
Hout of katoenvezels worden gebraakt tot ze in kleine deeltjes uiteenvallen, waarna de vezels worden verdund met water zodat er een pulp ontstaat en vervolgens wordt deze pulp in een reservoir geplaatst.
Fase 2
Pulp wordt vervolgens in een ononderbroken stroom op een bewegend draadzeef gedoseerd. De bewegende draad wordt mechanisch van links naar rechts geschud zodat de pulp gelijkmatig over de zeef wordt verdeeld en het water wordt afgevoerd.
Fase 3
De pulp wordt vervolgens in een doek van geweven vilt geplaatst en door een drukrol gehaald om nog meer water af te voeren. Door de weefselstructuur en de positie van de doeken te variëren, is het mogelijk om de uiteindelijke structuur van het papier te variëren.
Fase 4
Vervolgens wordt het papier door een bad van “lijmwater” gehaald om de werkeigenschappen van het vel te verbeteren. Zonder lijmwater zou het papier net als een vloeiblok zijn. De hoeveelheid lijmwater wordt aangepast op basis van de kwaliteit en het beoogde doel van het papier.
Fase 5
Na het bad met lijmwater wordt het papier opnieuw gedroogd. Hierna wordt het papier op verschillende manieren afgewerkt, afhankelijk van de papiersoort. Een stapel kalanders, een grote stapel rollen waar het papier doorheen loopt, is bepalend voor de uiteindelijke gladheid van het vel.
Fase 6
Het papier wordt vervolgens gerold of geveld. Tot slot wordt het papier gesneden en verwerkt tot blokken, boeken, vellen of bollen. Klaar om te worden gebruikt door kunstenaars wereldwijd.