Ten tijde van de Industriële Revolutie in de 19de eeuw, begint ook de opmars van de chemische wetenschap en ontdekt men dat de grondstoffen voor verf ook kunstmatig vervaardigd kunnen worden. Sindsdien wordt onderscheid gemaakt tussen natuurlijke en synthetische kleurstoffen en pigmenten. De namen van de natuurlijke kleurgevende stoffen zijn vaak makkelijk te herleiden. Ze refereren meestal aan de plant, het dier of de streek waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Voorbeelden zijn Kraplak (van de Meekrapplant), Sepia (Latijn voor inktvis) en Indisch Geel (uit India). Bij synthetisch vervaardigde kleurstoffen en pigmenten ligt dit natuurlijk anders. Zoals ook duidelijk wordt bij de in 1856 ontwikkelde roodroze kleur, die in eerste instantie de onuitspreekbare naam Triaminotrifenylcarboniumchloride krijgt. Omdat de tint sterk overeenkomt met die van de fuchsia, wordt gemakshalve ‘Fuchsine’ gebruikt. Later wordt de officiële benaming Magenta. Al ging daar een uitermate bloedige strijd aan vooraf.